Een man betaalt een deel van zijn pensioen door aan zijn voormalige echtgenote. Op grond van een tariefmaatregel in de inkomstenbelasting kan hij dit bedrag sinds 2020 niet langer aftrekken tegen het (maximale) tarief dat hij over zijn inkomen betaalt. Het gerechtshof Den Haag oordeelt dat dit in strijd is met het gelijkheidsbeginsel. Het hof concludeert dat de wetgever onvoldoende oog heeft gehad voor de ongelijkheid tussen scheidingen die onder het Boon/Van Loon-arrest vallen en scheidingen die onder de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding (Wet VPS) vallen
Wat speelde er?
Een man is in 1992 gescheiden. Sinds zijn pensionering betaalt hij een deel van zijn pensioenuitkeringen door aan zijn voormalige echtgenote. Deze doorbetalingen brengt hij in aftrek voor de inkomstenbelasting als persoonsgebonden aftrek. Vanaf 2020 wordt het maximale tarief voor de persoonsgebonden aftrek echter stapsgewijs afgebouwd (met 3,5% in 2020 en 6,5% in 2021).
Gelijkheidsbeginsel
De man stelt dat de tariefmaatregel het gelijkheidsbeginsel schendt. Hij wijst erop dat mensen die na 1 mei 1995 zijn gescheiden, hun pensioen niet hoeven te verrekenen. Volgens de VPS worden pensioenrechten verdeeld tussen de ex-partners. Hierdoor heeft ieder een zelfstandig recht tegenover het pensioenfonds, waardoor doorbetaling van pensioen niet nodig is. Deze groep wordt niet getroffen door de tariefafbouw voor de persoonsgebonden aftrek. De man voelt zich benadeeld, omdat hij door de tariefmaatregel minder belastingvoordeel geniet, zonder dat hiervoor een rechtvaardiging bestaat.
Oordeel hof
Het gerechtshof Den Haag geeft de man gelijk. Het hof oordeelt dat zijn situatie vergelijkbaar is met die van personen die onder de Wet VPS vallen. In beide gevallen worden pensioenrechten verdeeld tussen scheidende echtgenoten. Het was de bedoeling van de wetgever dat een echtgenoot die een deel van zijn pensioen moest afstaan, per saldo alleen over het deel dat hij overhoudt inkomstenbelasting moet betalen. De verdeling van het pensioen verloopt dan fiscaal neutraal. De tariefafbouw doorbreekt die neutraliteit en veroorzaakt een fiscaal nadeel in situaties zoals die van de man. De wetgever heeft dat niet onderkend en daarvoor geen rechtvaardiging gegeven. Het hof kan ook geen andere rechtvaardiging vinden. Bovendien is het niet zo dat de financiële benadeling verwaarloosbaar is. Dit betekent dat het gelijkheidsbeginsel is geschonden. Het hof biedt rechtsherstel en oordeelt dat de tariefmaatregel niet mag worden toegepast op de pensioendoorbetalingen van de man.
Comments are closed.