Finserad Finserad Finserad Finserad
  • HOME
  • WIE ZIJN WIJ
  • DIENSTEN
  • NIEUWS
  • CONTACT
Finserad Finserad
  • HOME
  • WIE ZIJN WIJ
  • DIENSTEN
  • NIEUWS
  • CONTACT
okt 31

Landbouwvrijstelling bij inbreng van cultuurgrond in maatschap

  • 31 oktober 2024
  • blamadmin
  • Inkomstenbelasting

In deze zaak gaat het om de toepassing van de landbouwvrijstelling op cultuurgrond, die aanvankelijk is verpacht en later is ingebracht in een maatschap. Ten tijde van het verpachten van de grond behoorde de grond tot het terbeschikkingstellingsvermogen van de eigenaresse, omdat de grond werd verpacht aan een maatschap waarvan haar echtgenoot een van de maten was. De rechtsvraag is of de door de akkerbouwster gerealiseerde waardestijging bij de latere overdracht van een perceel landbouwgrond aan haar echtgenoot belast is, of dat een deel van die waardestijging onbelast is met toepassing van de landbouwvrijstelling.

Feiten

Een akkerbouwster heeft in 1977 meer dan 50 hectare landbouwgrond van haar ouders verkregen. Deze grond werd aanvankelijk aan derden verpacht. In 2001 werd de grond verpacht aan de maatschap, die de echtgenoot van de landbouwster samen met zijn broer voerde. Vanaf dat moment kwalificeerden de landbouwgronden als ter beschikking gesteld vermogen (tbs-vermogen) in de zin van de Wet IB 2001. De landbouwgronden zijn echter nooit als zodanig aangegeven in de aangiften inkomstenbelasting. In 2011 trad de broer uit de maatschap en ging de akkerbouwster met haar echtgenoot een maatschap aan. Zij bracht de economische eigendom van de landbouwgrond in de maatschap in. Bij de inbreng heeft de akkerbouwster zich een deel van de stille reserves voorbehouden. In verband met een wijziging in de onderlinge winstverdeling heeft de akkerbouwster per 1 mei 2018 40% van haar aandeel in de economische eigendom van één perceel landbouwgrond overgedragen aan haar echtgenoot. Het perceel maakt deel uit van de landbouwgrond, die zij bij aanvang in de maatschap heeft ingebracht. Bij deze overdracht heeft de akkerbouwster zich de stille reserves op het perceel niet voorbehouden. De waarde in verpachte staat bedroeg bij de aanvang van de terbeschikkingstelling € 12.500 per hectare. Ten tijde van de inbreng was de waarde in verpachte staat € 17.500 per hectare en de waarde in vrije staat € 35.000. Ten tijde van de overdracht in 2018 was de waarde van de grond in vrije staat gestegen tot € 65.000 per hectare.

Standpunt van de akkerbouwster

De akkerbouwster stelde dat de grond bij inbreng in de maatschap tegen de waarde in verpachte staat is ingebracht, omdat de pachtverhouding op dat moment nog niet was beëindigd. Volgens de akkerbouwster moest de waardevermeerdering van het perceel tijdens de maatschapsperiode in twee delen worden gesplitst. Het eerste deel betrof de autonome stijging van de waarde in vrije staat van € 35.000 naar € 65.000 per hectare. Haar aandeel daarin zou door de landbouwvrijstelling onbelast zijn. Het tweede deel betrof de waardestijging door de vrijval van het pachtrecht. Dit deel van de waardestijging zou geheel toekomen aan haar echtgenoot, omdat hij bij het aangaan van de maatschap namelijk het pachtrecht op de door haar ingebrachte landbouwgrond heeft ingebracht. Alleen de waardevermeerdering, die plaats heeft gevonden tijdens de tbs-periode, zou bij de akkerbouwster belast zijn. De landbouwvrijstelling is namelijk niet van toepassing op tbs-vermogen.

Standpunt van de inspecteur

De inspecteur stelde dat de grond bij inbreng in de maatschap tegen de vrije waarde is ingebracht, omdat de pachtverhouding al was beëindigd voor de inbreng. Hierdoor zou de gehele waardestijging vanaf het moment van inbreng belast zijn, met uitzondering van het deel dat onder de landbouwvrijstelling valt. De inspecteur stelde dat de boekwinst die de akkerbouwster heeft gerealiseerd bij de latere verkoop van een deel van de grond, te laag is vastgesteld in de aangifte en corrigeerde deze naar een hoger bedrag.

Oordeel van de rechtbank

De rechtbank oordeelde dat de landbouwgrond tegen de waarde in verpachte staat in de maatschap is ingebracht. Dit betekent dat de waardestijging tijdens de tbs-periode, in welke periode de grond werd verpacht, belast was. Deze waardestijging bestond uit het verschil tussen de verpachte waarde op het moment van inbreng en de verpachte waarde bij de aanvang van de tbs-periode. De waardestijging gedurende de maatschapsperiode heeft de rechtbank in twee delen gesplitst. De autonome waardestijging, die na de inbreng van de grond in de maatschap heeft plaatsgevonden, viel echter onder de landbouwvrijstelling en bleef onbelast. Het deel van de waardestijging als gevolg van de beëindiging van de pacht was belast voor zover dit aan de akkerbouwster is toe te rekenen. Naar het oordeel van de rechtbank leidt deze berekening tot een hogere belaste boekwinst op de grond dan de inspecteur had berekend.

Advies

Voor ondernemers, die onroerende zaken, zoals landbouwgrond, in een maatschap of andere samenwerkingsvorm inbrengen, is het belangrijk om te bepalen of deze op het moment van de inbreng tot het tbs-vermogen behoren. Heeft u vragen over de landbouwvrijstelling of over de fiscale gevolgen van het inbrengen van vermogensbestanddelen? Neem dan contact met ons op.

Bron:Rechtbank Noord-Nederland | jurisprudentie | ECLINLRBNNE2024741, LEE 23/1913 en 23/1914 | 06-03-2024

Comments are closed.

Recente berichten

  • Belastingdienst is niet verplicht jaarlijks papieren aangiftebiljet toe te sturen
  • Opgebouwde verlofdagen in het buitenland tellen mee bij voorkoming dubbele belasting
  • Geen belastingrente bij afzonderlijk verzoek belastingkorting
  • Voordeel optie is uitdeling aan dga door te hoge huur bv
  • Geld stallen bij dga is lening

Recente reacties

    Archieven

    • juni 2025
    • mei 2025
    • april 2025
    • maart 2025
    • februari 2025
    • januari 2025
    • december 2024
    • november 2024
    • oktober 2024
    • september 2024
    • augustus 2024
    • juli 2024
    • juni 2024
    • mei 2024
    • april 2024
    • maart 2024
    • februari 2024
    • januari 2024
    • december 2023
    • november 2023
    • oktober 2023
    • september 2023
    • augustus 2023
    • juli 2023
    • juni 2023
    • mei 2023
    • april 2023
    • maart 2023
    • februari 2023
    • januari 2023
    • december 2022
    • november 2022
    • oktober 2022
    • september 2022
    • augustus 2022
    • juli 2022
    • juni 2022
    • mei 2022
    • april 2022
    • maart 2022
    • februari 2022
    • januari 2022
    • december 2021
    • november 2021
    • oktober 2021
    • september 2021
    • augustus 2021
    • juli 2021

    Categorieën

    • Agro
    • Algemeen
    • Arbeidsrecht
    • Autobelastingen
    • Belastingplan
    • Civiel recht
    • Civiel recht,Civiel recht
    • Corona update
    • Dividendbelasting
    • Douane en Accijnzen
    • Eindejaarsactualiteiten
    • Europese regelgeving
    • Formeel recht
    • Inkomstenbelasting
    • Internationaal
    • Invordering
    • Kantoornieuws
    • Loonbelasting
    • Omzetbelasting
    • Ondernemingsrecht
    • Ondernemingswinst
    • Onroerende zaken
    • Overdrachtsbelasting
    • Overige heffingen
    • Personeel
    • Prive
    • Schenken en erven
    • Sociale verzekeringen
    • Subsidies
    • Successiewet
    • Toeslagen
    • Vennootschapsbelasting

    Meta

    • Login
    • Berichten feed
    • Reacties feed
    • WordPress.org

    Finserad B.V.

    Bergweg 25 Phone: 030 693 2055 E-Mail: info@finserad.nl
    © 2017 Finserad · webdesign by van Lamoen